‘Ik ben heel benieuwd wat je in mijn gezicht leest,’ zegt ze als ik het laatste naaldje heb gezet.
Ze weet dat ik recent een bijscholing deed als aanvulling op cosmetische acupunctuur.
Mian Xiang, The art of Chinese Face Reading. Een bijna 3000 jaar oude techniek als onderdeel van de Traditionele Chinese geneeskunde.
Het werd oorspronkelijk beoefend door Taoïstische monniken die als genezer geen vrouw mochten aanraken. Met deze techniek leerde men zo in het gezicht de kenmerken en symptomen van ziekten, evenals gezondheid en psychisch welbevinden te lezen.
Lijntjes, rimpeltjes, deukjes, vlekjes, verdunningen, verdikkingen, verkleuringen. Het vertelt allemaal een verhaal.
Wat me direct opvalt is de vorm van haar filtrum, de levensader van het gezicht. Oftewel het snotgootje.
De vorm ervan laat zien wanneer iemand het meest toegang heeft tot zijn Jing in het leven. Gelijkmatig door het leven heen, in de kindertijd, halverwege of bij het ouder worden (zie foto). En Jing is dan de fundamenteel overgeërfde energie die we meekrijgen bij onze geboorte en die per persoon verschilt.
De één kan drie nachten doorhalen zonder al teveel schade. De ander moet voortdurend alles doseren om op een gezonde manier te kunnen blijven functioneren. Daar valt niet aan te tornen.
Qi daarentegen is de energie die we voor 80% uit voeding halen en voor 20% uit dat onze ademhaling. Het maakt dus wel degelijk uit hoe we die tot ons nemen om de ons toebedeelde Jing optimaal te benutten. Putten we die voortdurend uit dan brandt de kaars aan beide kanten op.
Een gezond filtrum heeft dus een kuiltje. Maar ik zie geen kuiltje onder haar neus waardoor ik vermoed dat de boel behoorlijk op slot zit en ze zich creatief niet of nauwelijks uit.
‘Als ik naar dit plekje kijk,’ wijs ik, ‘wil ik vragen of je creatief bent.’
Er valt een korte stilte.
‘Zeker. Als kind was ik heel creatief en ik zou nog steeds van alles willen doen. Ik heb van alles in mijn hoofd en zou van alles mee op vakantie willen nemen. Maar het komt er gewoon niet van. Het lukt me gewoonweg niet.’
De toon verandert.
Als ik doorvraag vertelt ze dat toen ze vier was haar broertje van anderhalf is verdronken. Dat er veel verdriet was. Dat ze nog steeds een soort van paniekstand heeft als bijvoorbeeld een hek open blijft staan. En ze nog steeds een soort van op slot zit omdat het voelt alsof de ruimte voor haar er nog steeds niet is. Als kind wilde ze haar ouders niet nog meer belasten, hun verdriet was al zo groot. Het is verworden tot haar mechanisme, het patroon dat nog steeds regeert.
Haar darmen zijn en waren altijd al van slag. En dat is niet gek gezien haar verhaal. De lijntjes in haar lippen, waaraan ze zich stoort en waarvoor ze ook de naaldjes wilde, laten de stagnatie in haar darmen zien.
Ik pak de spiegel en mijn spiekbrief en wijs op het verticale lijntje tussen haar wenkbrauwen.
‘Deze hier is er één van irritatie of ongeduld. Maar zo kom je op mij niet over.’
Ze lacht en knikt heftig. ‘Zeker wel, ik kan snel geïrriteerd zijn en heel ongeduldig.’ Ze noemt voorbeelden van thuis.
‘Ik hoop dat je jezelf weer toestaat,’ zeg ik terwijl ik de naaldjes uit haar gezicht haal. Face Reading is relatief en niet absoluut. ‘Zodra jouw creativiteit zich ontplooit komt dat kuiltje vanzelf weer terug.’
‘Je hebt weer een blog,’ zegt ze enthousiast.
Bron schema: Face Reading in Chinese medicine, Lillian Bridges.