‘Protect your eyes… A lot of dust in the Valley.’
De Jeep begint te rijden. Het ding schudt en rammelt aan alle kanten. We komen handen tekort om niet met alles door de Jeep te rollen. We kijken elkaar aan, wisselen geen woord vanwege de herrie en schieten in de lach.
De jonge Indiaanse vertelt dat dit de eerste keer is dat zij zes motorrijders in de Jeep door Monument Valley stuurt. Ze lijkt er er er wat verlegen mee, maar de manier waarop ze het ding door het mulle zand stuurt verraadt dat zij hier thuis is en weet wat ze doet.
De prachtige vallei is onbeschrijflijk mooi. In mijn gedachten zie ik flarden van beelden van Indianen, van ooit… Ik vraag mij af of ik niet fantaseer, maar ervaar tegelijkertijd dat de beelden sneller zijn dan mijn gedachten kunnen. Het gevoel dat mij hierbij ontroert kan ik niet bedenken.
Midden in Monument Valley stopt ze bij wat houten geraamtes van hutten. ‘You can take a picture if you want…’
Het stelt niet veel voor, het meeste is vergaan.
Een ronde geleemde hut lijkt intact en heeft een deur. Ik ben nieuwsgierig en open die heel voorzichtig, het voelt alsof er iemand achter de deur is wiens privacy ik misschien verstoor.
‘Elly, joh,’ zegt T. zachtjes omdat hij hetzelfde vermoedt, ‘Je kunt niet zomaar naar binnen gaan.’
Ik negeer T.’s opmerking want mijn nieuwsgierigheid overheerst alles.
In de hut zit een oude Indiaanse. In eerste instantie doe ik een stapje terug, maar ze glimlacht.
‘May I come in?’ vraag ik vriendelijk.
Ze knikt. Ik doe een paar stappen naar binnen.
Het is de bedoeling dat we binnen komen, zie ik. De oude Indiaanse weeft en haar werk heeft ze tentoongesteld.
Ik begroet haar met een knik en kijk gefascineerd in het rond.
‘May I film you?’ vraag ik dan.
Ze knikt weer en de manier waarop ze haar ogen neerslaat verraadt dat mijn fascinatie haar ook fascinereert.
Ik start de camera en film het handwerk aan de wand. Achter mij hoor ik de jonge Indiaanse binnenkomen met de anderen uit de Jeep.
De Jonge Indiaanse begint te vertellen over de oude vrouw. Ze schat de leeftijd van de vrouw op zeker zo’n honderd jaar, maar het kan ook meer zijn. Een geboortecertificaat is er niet. Zij vertelt dat ook dat zijzelf tot 1997 in zo’n zelfde hut heeft gewoond in the Valley met haar familie. Nu woont ze in een huis, maar hier te zijn en de vrouw weer te ontmoeten ontroert haar zichtbaar. Haar stem verandert en ze legt haar hand op haar hartstreek terwijl ze vertelt over haar emotie. De oude Indiaanse zegt niets maar observeert ons. Telkens kijkt ze me aan, haar ogen glimlachen vriendelijk en ze knikt nog eens goedkeurend. Ik film door. Zij maakt haar wol op primitieve Indiaanse wijze en is er bedreven in. Ze gaat er voor zitten om haar kunst aan ons te vertonen. Als ze het stokje neerlegt waar ze de wol omheen heeft gewonden loop ik dichter naar haar toe, maar stop met filmen.
‘May I give you my hand?’ vraag ik.
Ze knikt weer op dezelfde wijze wijze en reikt me haar hand.
Ik sluit mijn hand voorzichtig om de hare en voel wat ik voel. Haar hand voelt zacht en zwak in aardse energie, maar sterk in spirituele.
Ik observeer de blik in haar ogen.
‘Thank you’, zeg ik zachtjes en vol respect en ik knik.
Zij kijkt me aan alsof ze begrijpt wat mij fascineert en knikt ook. Zij zegt nog steeds niets, maar haar ogen spreken.
‘May I take a picture?’ vraagt M. die ook een plaatje wil schieten.
‘If you pay,’ zegt de de oude Indiaanse opeens tegen M.
Ik glimlach en kijk naar T. die direct begrijpt wat ik bedoel en al bukt om ook wat geld in het mandje naast haar te leggen.
Als ik gebukt de hut uitloop dwalen mijn ogen nog even in het rond.
Omdat je hier vanzelf stil wordt hoor ik in de stilte K. zachtjes tegen T. zeggen: ‘Dit vindt ze leuk, he?’
‘Dit vindt ze helemaal geweldig,’ antwoordt T. ook zacht. Hij kent me.