OVER I TJING, SJAMANEN, PYRAMIDES, MAYAKALENDERS EN WAT DIES MEER ZIJ.
Het is weer donderdag, Zweefmolendag.
Goedemorgen mevr. van Wijnbergen. Weet u nog waar we het vandaag allemaal over zouden gaan hebben?
Over de relevantie van oude wijsheden uit de oude Oosterse geschriften voor deze tijd, Kluun. En dan komen we toch al gauw uit bij goed en kwaad, ying en yang, nirvana, sjamanisme, godsdienst en ga zo maar door.
Juist. En de kennis van de oude Egyptenaren, mayakalenders, I tsing, of heet dat… Dat wordt een latertje.
Als we dat in één dialoog willen uitdiepen wel.
Laten we maar zien waar het schip strandt. Wat denkt u: klopt het wat je tegenwoordig steeds meer hoort, dat die Sjamanen, de Maya’s en oude Egyptenaren (ik gooi ze maar even op één hoop, met uw permissie) echt zoveel meer dan wij over alles tussen hemel en aarde?
Ik denk het wel. Wij westerlingen hebben een materialistisch/rationalitisch wereldbeeld als vertrekpunt. Als ik bijv. kijk naar de Sjamanen, die hebben al lang duidelijk dat alles in eenheid met elkaar samenhangt en verweven is met het dagelijks gebeuren. Wij westerlingen houden ons meer bezig met het zoeken naar verklaringen dan de beleving zelf. En daar gaat een hoop tijd in zitten.
Zucht. Vertel mij wat. Ik doe niet anders. Geeft u eens een voorbeeld van wat er samen hangt, volgens die Sjamanen. En eh… niet doorvertellen dat ik dit niet precies weet, maar een sjamaan is toch een soort Indiaanse medicijnman, hè?
Ja, zo één die zichzelf nog met een trommel in trance brengt (Wij doen dat met house). De sjamaan zoekt voor dingen die in het dagelijks leven niet met elkaar stroken in het geestesrijk naar antwoorden. Wij zoeken in boeken. Voor de ingewijde Sjamaan is het hiernamaals, het dodenrijk, dé grote apotheek. Hij heeft, zeg maar, in dat dodenrijk (middels rituelen) zijn doctoraal gehaald, en weet precies waar hij wát moet halen om die ander te helpen genezen. En wij maar tobben…
Van wie heeft hij die wijsheid?
De Sjamaan is voor bestemd om Sjamaan te worden. Sterker nog, er is geen ontkomen aan. Zodra de tijd er rijp voor is wordt hij ingewijd en gaat hij in zijn uppie in trance de geestelijke onderwereld in om daar zijn lessen te leren, een soort wildernis waarin hij geestelijk moet leren overleven. Hij wordt daar als het ware uiteengereten en weer opgebouwd en is dan klaar om zijn pad als Sjamaan, als meester over het dodenrijk, te gaan.
En wij Westerlingen zien er wel wat in, want wij hebben scholen opgericht waar je kan worden opgeleid tot Sjamaan.
Dus u, als paranormaal therapeute, zou zo maar sjamaan kunnen worden, met wat studeren?
Ik denk wel dat we door een dergelijke opleiding een stukje oerkracht kunnen hervinden, maar ik denk niet dat we hier in het Westen in staat zijn die kracht en rituelen volledig na te bootsen. Zoiets groeit binnen een cultuur en krijgt zo ook door de herhaling en de kracht van de rituelen zijn geestelijke toegevoegde waarde. Dat leer je niet op zaterdag van 10 tot 5.
En die oude oosterse geschriften. Wat moeten we daar anno 2006 mee? Bijgeloof of wijsheid?
Ook woorden krijgen door de tijd heen een bepaalde energie die zijn invloed heeft, waar dan ook. De I Tjing bijvoorbeeld (Het boek der veranderingen). Een 3000 jaar oud magisch geschrift… Een Chinees orakel. Voor Jung bleken de magische woorden van de I Tjing een waardevolle zoektocht. Het gaf hem inzicht, energie…
En de maya’s met hun kalender?
De Maya’s stonden met hun kalender ook veel dichter bij de natuur. Ik citeer: (…) Volgens de Mayas is tijd een multi-dimensionaal concept. Tijd is een frequentie, een trilling en een geestelijk mentaal concept. Tijd is de barrière tussen oorzaak en gevolg. De tijd wordt door de Mayas als iets kunstzinnigs gezien, een vormgever die zorgt dat alles op Aarde samenvalt op de juiste plaats op het juiste moment en de materie bij elkaar houdt. Tijd is dus niet van de ruimte en de materie (zoals de Westerse kalender er naar kijkt), maar geeft deze mede vorm. Het is hoger dan materie en ruimte en wordt zodoende niet op haar waarde geschat wanneer we haar indelen met methoden die voor ruimtebepalingen ontwikkeld zijn, zoals wij dat met onze indelingen doen…
Meer over De Mayakalenders en hun relatie met het magische jaar 2012 op Dossier X.
Wat ik eens las over die kalenders, en fascinerend vond: alle tijdseenheden die wij kennen zijn cyclisch: minuten, uren, dagen, maanden, seizoenen. Behalve jaren. Die zijn lineair. Bij de maya’s niet. Die zien tijd over een lange periode (decennia of eeuwen, dat mag ik kwijt zijn) ook als cyclisch. M.a.w.: de geschiedenis herhaalt zich volgens bepaalde patronen, en sommige jaren of decennia lijken dus op vroegere tijden. Als ik het goed vertel. Dat neigt naar astrologie, vooral de Chinese astrologie, waarin je om de zoveel jaar een Jaar van de Rat, Leeuw, draak enz. hebt.
Ja, het heeft dus in feite niet echt iets met geloof te maken maar meer met natuurwetten die ieder op zijn eigen wijze interpreteert. Maar het lijkt inderdaad heel onlogisch als alle natuurlijke tijdseenheden (dagen, seizoenen) cyclisch, terugkomend zijn, terwijl jaren dat niet zijn.
In de pyramides van de oude Egyptenaren schijnt ook wat spiritueel vernuft te zitten.
Ja, dat is voor ons Westerlingen ook ongrijpbaar en magisch, maar reuze interessant… We komen er meer en meer achter dat we niet echt slimmer zijn geworden door de tijd heen, anders zouden we het begrijpen…
Gelooft u dat er concrete kennis over spiritualiteit, tijd, astronomie en misschien zelfs geneeskunde van de Maya’s, Egyptenaren, Chinezen en Indianen en andere oude culturen verloren is gegaan of geloven we er eenvoudig weg niet meer in, omdat die kennis achterhaald is door de moderne wetenschap?
De moderne wetenschap heeft de intentie die kennis te achterhalen, maar het lukt niet met tastbare bewijzen. Het is juist het ontastbare dat ons regelt. En als wij menen eraan voorbij te kunnen door het te ontkennen, dan komen we in de problemen. We komen steeds meer tot de ontdekking dat ons Westers denkbeeld tekort schiet en ons van de essentie verwijdert. We raken meer geïnteresseerd in het spirituele, gaan toetsen, en dan blijkt dat die kennis zichzelf achterhaalt. In die zin is het niet verloren gegaan, maar moeten we het hervinden.
Iedere cultuur in iedere tijd heeft de neiging te denken dat zij veel verder zijn als hun voorouders.
Omdat wij volgens een bepaalde logica denken, in tijd. We gaan ervan uit dat we verder in tijd groeien. Dat we leren van de fouten van onze voorouders. In bepaald opzicht is dat ook zo. Maar als we ervan uitgaan dat tijd een relevant begrip is dan komen we verder. Dan komen we erachter dat die blauwdruk in zijn geheel al lang IS en wij ons enkel verplaatsen om dit alles te ontdekken. Wij scheppen niets, het schept ons.
Halleluja, Mw. Van Wijnbergen! Ik geloof dat de wetenschap steeds meer bewijzen gaat vinden voor zaken die men decennia lang als onzin afdeed. Neem bijna-doodervaringen. Of zaken waarvoor men de neus ophaalde, zoals de kennis van de Egyptenaren, Maya’s, Chinezen.
Wij zoeken voortdurend naar zekerheid, omdat wij niet gewend zijn die rationaliteit los te laten.
Ik geloof dat het juist de taak van de wetenschap is om alles wat niet bewezen kan worden in twijfel te trekken, en net zolang te onderzoeken tot het wel bewezen is. Kunstenaars moeten fantaseren, bedenken, creeëren en zo wetenschappers inspireren. Zoals Star Trek wetenschappers inspireert.
Die rationaliteit dient ons, maar het loslaten dient ons ook, want als we met de ratio menen het antwoord te vinden verdwijnt die fascinatie en dus de creativiteit en dus de energie tot scheppen.
Ik geloof dat wetenschap, kunst, filosofie en spiritualiteit elkaar aanvullen, nodig hebben. Ik denk bijvoorbeeld dat we er over een paar honderd jaar wél achter zijn wat ‘liefde’ nu precies is, dat we de ‘natuurkundige formule’ ervan ontdekken, net als zwaartekracht en electriciteit. Misschien vinden we zelfs wel bewijzen voor het bestaan van iets als God, of de bron. De 73% onbekende energie van de NASA…
Ik geloof ook dat alles elkaar aanvult, nodig heeft en versterkt, maar als we tastbare bewijzen willen voor het in de ogen van de wetenschap ontastbare, dan zal die wetenschap ook enige aanpassing moeten doen mbt zijn onderzoeksmethoden, want dat vraagt om ruimte… En misschien dat we dan ooit een flinke brug slaan.
Dat gaat gebeuren, daar ben ik van overtuigd. Er is een herwaardering gaande voor het spirituele, het onbekende. Nog niet bij de intellecuele elite, maar bij de massa. Kijk naar de Bestsellerlijsten, waar boeken van Coelho hoog staan. Kijk naar het wereldwijde succes van Tv-programma’s als Char. Kijk naar het succes van een blad als Happinez, dat een van de meest succesvolle introducties van de afgelopen jaren is. En trouwens, Mw. Van Wijnbergen, ere wie were toekomt: de donderdag Zweefmolendag is deze zomer de best bezochte dag in de week op www.kluun.nl. Wetenschappers richten na verloop van tijd altijd, als een marktmechanisme, hun onderzoeken op datgene wat de massa bezighoudt.
Misschien moeten zij zich ook wel losmaken van de overtuiging dat we, in welke cultuurcode dan ook, HET antwoord zullen vinden. Ik denk dat er niet één cultuurcode is, of die nu Oosters, Tibetaans, Hindoestaans, Sjamaans of Westers is, die de werkelijkheid totaal omvat, maar dat we een deel van de werkelijkheid kunnen bevatten als we bereid zijn andere denkbeelden in overweging te nemen.
Wat grappig is: de Egyptenaren en Maya’s wisten juist zoveel van de kosmos omdat ze wiskundig en astronomisch briljant waren. Einstein heeft altijd geloofd in een bron, die alles bedacht. Hij noemde intuïtie het godsgeschenk, en onze hersenen de dienaar. De hudige wetenschap moet zich gewoon iets meer verdiepen in hun eigen klassiekers…
Dan heb ik ook nog wel een leuke voor ze: ‘Wij hebben gewoon geen orgaan voor het kennen, voor de waarheid’: wij ‘weten’ (of geloven of verbeelden ons) precies zoveel als in het belang van de mensen-kudde, de soort nuttig is: en zelfs wat hier ‘nuttigheid wordt genoemd, is uiteindelijk ook maar een geloof, verbeelding of misschien wel precies die noodlottige domheid waaraan wij eens ten gronde zullen gaan.’ Friedrich Nietzche. Die fröhliche Wissenschaft. 1887, p.354
Toe maar. Ik wil er voor deze week langzaam een eind aan breien, Mevr. Van Wijnbergen. Het duizelt me. Maar ik wil nog even deze link benadrukken, die De Mopperpot hieronder plaatste over 2012. Prachtige, zelfs voor mij met mijn A-pakket begrijpelijk site over het kruispunt van wetenschap en spiritualiteit. Volgende week de laatste Zweefmolendialoog van deze zomer. Waar zullen we het eens over gaan hebben?
Volgens mij hadden we nog iets beloofd over dromen…
Wie wat belooft, heeft wat. Tot donderdag, Mevr. Van Wijnbergen!