Hij was mijn meest enthousiaste cliënt ooit, kwam na de tweede behandeling al hollend binnen en riep uitbundig: ‘Jaah, lekker gevoel lekker gevoel.’
Enkele behandelingen later vroeg hij zijn moeder of hij niet bij Elly mocht blijven slapen, dan had hij ’s nachts ook dat lekkere gevoel (op zich best praktisch bedacht). Zijn moeder vond dat niet zo’n goed idee. Ikzelf ook niet.
Enkele maanden later, toen hij nog maar eens in de drie weken kwam, sprak hij met een schuin hoofd vanuit de behandelstoel tot zijn moeder dat hij wel zijn hele leven lang naar Elly toe wilde blijven gaan, om veilig te stellen dat we er voorlopig nog geen eind aan zouden breien.
Vorige week holde hij niet direct naar boven, maar sloeg bij binnenkomst zijn armpjes om mijn middel om zo even stilletjes te blijven staan…
Ik wissel een blik met zijn moeder.
‘Hij had daarnet niet zo’n zin om naar je toe te gaan, hij wilde liever spelen.’
Voor het eerst sinds een jaar wil hij liever spelen…
‘Dat is een goed teken,’ zeg ik.
‘Zoiets had ik ook,’ zegt zijn moeder. ‘Maar het gaat ook zo goed.’
‘Ik voel het. Het gaat heel goed.’
‘Hoe gaat het met je?’ vraag ik als hij op zijn stoel zit in afwachting van mijn vraag.
‘Heel goed.’
‘Mooi zo. Dan ga ik je iets leuks vertellen, luister… Het gaat zo goed met je dat je niet meer bij me terug hoeft te komen, dan kun je voortaan lekker blijven spelen. Goed?’
‘Goed,’ knikt hij blij en popelt nog wel om voor de laatste keer in de spannendste stoel te springen.
‘Nog één keer dan, hup!’ zeg ik en kieper de leuning achterover.
Voor de laatste keer ontwijkt hij giechelend de stroompjes die hij voelt tijdens het behandelen, dat blijft een leuk spel.
Voor de laatste keer werkt hij nog even zijn literaire werk bij op het bord, zodat iedereen wel weet dat aan die boodschap nog niets is veranderd.
‘Dag Boaz.’ zwaai ik
‘Daaaag Elly.’ zwaait hij.
De column: Dat lekkere gevoel juni 2006