Ze is zelf zojuist behandeld en komt vanuit de wachtruimte met een vlieg die nog wel lopen maar niet meer vliegen kan.
Of ik iets kan doen.
Voor ik het weet wandelt de vlieg over mijn vinger.
Hier heb je een papiertje, zeg ik en geef de vlieg onbehandeld weer terug.
Ze inspecteert de vlieg nog eens zorgvuldig.
Er is iets met zijn linkervleugel.
Zet hem maar buiten, adviseer ik. Misschien knapt ie dan straks vanzelf weer op.
Maar dat is geen goed plan. Ze neemt hem mee naar huis en gaat hem daar verzorgen.
Als ik even later snel de vergeten tas achter moeder aanbreng krijg ik het papiertje zonder vlieg weer terug.
De vlieg is dood.
Moeder is er per ongeluk op gaan staan.